Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

HAREN, WILLEM VAN

betekenis & definitie

(Leeuwarden 1710-St. Oedenrode 1768), dichter en politicus, werd grietman van het Bilt en was een huisvriend en beschermeling van Willem IV.

Van 1740-47 was hij Fries afgevaardigde bij de Staten-Generaal, in 1748 werd hij schout van Peelland en tevens gezant van de Republiek te Brussel. Een ongelukkig huwelijk, een beschuldiging van corruptie en een pachtersoproer brachten hem in financiële moeilijkheden en kostten hem de gunst van het hof. Als geruïneerd man maakte hij door vergiftiging een eind aan zijn leven. Wrk.: Gevallen van Friso, koning der Gangariden en Prasiaten (1741), Leonidas (1742), Het menschelijk leeven (1760). Voltaire wijdde enkele gedichten aan hem.