Wat is de betekenis van Hang?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hang

(1934) (luchtv.) helling. • Op de vliegvelden waarom spreken we nog niet van „vliegplaats”? suizen je ooren dikwijls van cockpit en aileron en bequille en capitonneeren en supercharged en reductie-gear en levier en slipstream en stick en gasmanette. En in de schrijftaal zie je vanaf den jongsten scribent tot de „voe...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hang

hang - Zelfstandignaamwoord 1. de neiging tot iets De hang naar een sterke leider is groot in dat vertwijfelde land. hang - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hangen ♢ Ik hang 2. gebiedende wijs van hangen ...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hang

hang - zelfstandig naamwoord 1. er grote behoefte aan hebben ♢ hij heeft een hang naar roem Zelfstandig naamwoord: hang de hang Synoniemen verlangen

2024-04-27
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

hang

(de; -en) TU - statische houding waarbij het lichaam zich onder het toestel bevindt, gedragen door (hangend aan) de handen en armen: in hang aan het rek

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

hang

De verwensing krijg de hang! komt in ons materiaal een enkele keer voor. Van welke betekenis van hang'wij uit moeten gaan, is niet geheel duidelijk. Is het ‘hout, of touw, waaraan men iets ophangt’ of ‘neiging, trek (tot iets)’? Moeten wij varen op het kompas van deze laatste betekenis, dan moet er zoiets...

2024-04-27
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

Hang

Letterlijk: hangen. Een computer (of een software-programma) 'hangt' als er na een gegeven opdracht niets gebeurt. Je wacht een poosje, je schenkt een kop koffie in, je wacht nog iets langer, je neemt de post even door en in de tussentijd gebeurt er helemaal niets. Je tikt eens wat op het toetsenbord, je zwabbert een beetje met je muis, maar niks....

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Hang

[Du. Hang] neiging.

2024-04-27
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Hang

De meeste puristen keuren hang in de betekenis van ‘neiging, geneigdheid’ als een germanisme (D. ‘Hang’) af. De woordenboeken zijn het helemaal niet eens: Koenen, Weijnen en Van Gelderen beschouwen het als een germanisme (hoewel ze vroeger vonden, dat het goed Nederlands is); Van Dale, Verschueren, Kramers en Jansonius daare...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hang

helling van bult; neiging, verlange; gehang, iets aan hoër gelee voorwerp vasmaak; verlep wees (plant); doodstraf aan galg uitvoer; deursak; dryf, sweef; onbeslis wees; oorhel.