Wat is de betekenis van Hamburger?

2024-04-20
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

hamburger

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zie: Nederlands met betekenisontlening

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Hamburger

Hamburger - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Hamburg, of iemand afkomstig uit Hamburg Hamburger - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) op Hamburg betrekking hebbend Woordherkomst Afgeleid van Hamburg met het achtervoegsel -er Synoniemen Hamburgs

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Hamburger

(1938, uit het Engels) plat, gebraden stuk gehakt Hoog in het noorden van Duitsland, op het punt waar de Elbe zich van een rivier tot een bescheiden zeearm verbreedt, ligt de agglomeratie Hamburg. Deze belangrijke havenstad is een van de zelfstandige Länder van de Bondsrepubliek en telt meer dan anderhalf miljoen inwoners. Halverwege...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hamburger

hamburger - zelfstandig naamwoord uitspraak: ham-bur-ger 1. plat schijfje gekruid gehakt ♢ mag ik een broodje hamburger van u? Zelfstandig naamwoord: ham-bur-ger de hamburger de hamburge...

2024-04-20
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

hamburger

Een opengesneden rond broodje met daartussen een gegrilleerd vleeskoekje van gemalen gebraden rundvlees. Gaat vaak vergezeld met chutneysaus of tomatenketchup.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hamburger

gekruide gehaktschijf

2024-04-20
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Hamburger

Zie E. E. Fairbairn.

2024-04-20
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Hamburger

Hamburger - zie E. E. Fairbairn.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Hamburger

(in de V.S.) broodje met warme worst