Wat is de betekenis van Halfstam?

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Halfstam

Ca 50 jaar geleden trof men in verschillende streken van Ned.fruitplantages aan, waarbij men gebruik maakte van vruchtbomen, die een stamlengte hadden van ongeveer 1,50 m en noemde deze h. Men ging van de veronderstelling uit, dat de teelt op h. vroeger en meer vruchten zou opleveren dan op hoogstam. Men paste deze stamvorm toe, waar men de grond z...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfstam

m. (-men), boom of struik die geen hoogstam is; — ook bijv. gebruikt: half stam kroonbomen, met stammen van 1 tot 1,40 m hoog.

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Halfstam

Halfstam - boom met een stam van bepaalde hoogte, die bij grootere houtsoorten 1,2 tot 1,5 m is, bij meer heesterachtig gewas, bijv. rozen, echter korter.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halfstam

m. (-men), boom of struik die geen hoogstam is. (e) De halfstam werd gebruikt voor appels, peren en pruimen. Vaak werd onder deze bomen een onderteelt bedreven van bessen. Deze boomvorm is later vervangen door kleinere boomvormen. →boomgaard.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halfstam

HALFSTAM, m. (-men), boom of struik die geen hoogstam is; — (bijv. gebruikt) halfstam kroonboomen, met stammen van 1 tot 1,40 M. hoog.

Gerelateerde zoekopdrachten