grote kak op een klein potje
(17e eeuw) (sch.) veel misbaar of drukte om niets. Het WNT citeert een 17e eeuwse bron (P. Meulewels): "Esels-ooren, trotsche sotten, Specke-buycken, vollen sack, Kleyne teyltiens, groote kack." • (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862) • (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1923-192...