Wat is de betekenis van OP?

2023-12-07
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

op

1) (1960+) (jeugd) hip; in de mode. • Als we dan goed kijken naar de blitzelijke bril, het zeer oppe jack en de verrukkelijke blokjes trui.... zouden we misschien zelfs zeggen: hiep, hiep, hiep, hoera. (Hitweek, 14/01/1966) 2) (1978) (drugs) opium. • Opium en Morfine zijn min of meer te vergelijken met Heroine. Beide worden...

2023-12-07
Blockchain woordenboek

Redactie Ensie (2021)

Op

OP is het letterwoord voor Original Poster, verwijzend naar de oorspronkelijke post of het aanvankelijke bericht in een chatbox of op een ander internetforum.


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-07
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

op

op - voorzetsel, bijwoord 1. naar boven ♢ ik loop de trap op 2. plaats waar het is ♢ hij zit op de WC 3. tijd wanneer het is ♢ op dinsdag ga...

2023-12-07
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

op

Met verder niets erbij. Gebruikt bij de beschrijving van een hand, bijvoorbeeld ‘aas-heer-vijfde schoppen op’ (een hand die buiten een vijfkaart schoppen van aas-heer geen enkel plaatje of tweede kleur bevat).

2023-12-07
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

op

(bw.) - op en af, heen en terug. - op een week, binnen een week.- 24 uur op 24, 24 uur per dag. - 7 dagen op 7, 7 dagen per week, alle dagen. - op een twee drie, een twee drie. - een kamer van vier op vier, vier bij vier.- Steenweg op Brussel, naar Brussel. - op een ander, ergens anders. - ...

2023-12-07
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

OP

Afkorting voor 'operator' (meestal synoniem voor 'sysop', de system operator): de persoon die een computer of een BBS beheert en ervoor moet zorgen dat alles ordentelijk verloopt. Bij IRC is het de 'channel OP' die de gesprekken een beetje in de gaten houdt om te zien dat sommige zaken niet uit de hand lopen (en die je er vanaf kan gooien als je de...

2023-12-07
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

op

I. Als vz. 1. In tijdsbep., ter aand. van de periode waarin iets gebeurt enz.: in; - ook: binnen (een bep. tijd). Pierre was op minder dan geen tijd gewassen, gekamd, gekleed en afgeborsteld, BERKHOF 1962, 142. Op een klein uur had hij een degelijk landschap af, LIA TIMMERMANS 1962, 156. Op die paar maanden had ze ongetwijfeld ruimschoots de gel...

2023-12-07
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

op

vz., (ook:) 1. (bij plaatsaanduidingen) te, in. Nee, op Alkmaar en ook op Zoeten en Mariënburg is het lang niet rustig (Vianen 1971: 137). Haar gezicht kan best doorgaan voor het gezicht van de vrouw die hij ooit heeft gezien toen hij op Saint-Laurent [plaats in Frans Guiana] was (Vianen 1971: 19). Ze zei dat wij op plantage moesten gaan voor...

2023-12-07
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Op

adv. & praep., op; — de grond, oer de groun, wrald; — en neer, op en del; — en neer gaan, op-en-delje, heuvelje; — en neer gaan (van klanken), ôf-enoanje; — iets af gaan, earne op los gean; vroegzijn, skrander wêze, ier yn ’e baen, i...

2023-12-07
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Op

I. vz., 1. ter uitdrukking van een zuiver plaatselijke betrekking van een voorwerp ten opzichte van een ander, waarbij het eerste met de bovenzijde van het andere in aanraking is of komt: het boek ligt op de tafel; hij wandelde op het dek; op het toneel komen; leg dat maar op de tafel; geen haar op mijn hoofd dat er a...

2023-12-07
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

op

= opus, (Lat.) werk (van schrijver, toondichter enz.).

2023-12-07
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

op

I. vz. (1 ter aanduiding inz. van een betrekking van plaats of richting: aan de bovenzijde rustende; 2 van tijd: in, na, bij, gedurende): 1. het boek, de pen ligt op (de) tafel; op Tessel; op zijn kamer; op straat; op zee; alleen de wereld; op het dek springen; 2. op een morgen; op zekere dag; op jacht; op heden; nog: op zijn kousen, zonder schoen...

2023-12-07
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Op

opus, werk van kunstenaar (vooral in muziek gebruikt).

2023-12-07
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Op

i/d muziek: afkorting v. → Opus.

2023-12-07
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Op

Afkorting van → Opus.

2023-12-07
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Op

afkorting van opus (lat.), opera (it.) = werk; de term, waarmee de componisten het ontstaan of de publicatie van hun werken in nummering voorzien, (fr.: oeu =oeuvre). Sinds Beethoven echter verkrijgt deze nummering een vasteren grondslag dan in de 18de eeuw, waar zij vaak aan den willekeur der uitgevers was overgeleverd.

2023-12-07
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

op

(over] I. vz. 1. aan de bovenzijde van iets, ermede in aanraking komend of er zich door bewegend : zijn bed liggen; een stoel staan; het meer dobberend; het aanbeeld slaan; stelten lopen; een markt wonen; de wereld. 2. naar, naar toe :- iemand afkomen; iets doelen; volgen - iemand; met een blik de pendule; iets azen; iets letten ; een preek de...

2023-12-07
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

op

I. vz., 1. een bepaling van plaats, waarbij het ene voorwerp met de bovenzijde van het andere in aanraking komt: het boek ligt op de tafel; (versterkt) boven op iets zitten; op zijn bed liggen, onderscheiden van in zijn bed liggen; op de koop toe, om zo te zeggen erbovenop gelegd, (vandaar) daarenboven; het schip ligt met de kop op de stroom, in...

2023-12-07
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Op

Opus zie ald.

2023-12-07
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Op

= opus.