Wat is de betekenis van grootscheeps?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootscheeps

I. bw., op zeer ruime, weelderige of prachtige wijze: hij heeft zijn huis grootscheeps ingericiit; zeer royaal, op grote voet, op grote schaal: bij hem gaat alles grootscheeps; II. bn., weelderig, op grote voet ingericht: een grootscheepse huishouding; op zijn grootscheeps' leven, op deftige voet; — groot opge...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grootscheeps

grootscheeps - Bijvoeglijk naamwoord 1. op een grootse, radicale manier De grootscheepse veranderingen in de economie zorgde kortdurend voor veel werkeloosheid. Woordherkomst samenstelling van groot en schip met het achtervoegsel -s met klankverandering i - ee (IPA: /ɪ/ -/e/)

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grootscheeps

grootscheeps - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: groot-scheeps 1. heel groot ♢ de vakbond organiseerde een grootscheepse actie Bijvoeglijk naamwoord: groot-scheeps ... is grootscheepser dan ... ...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grootscheeps

adv., heech-, greatskips, -skyps.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootscheeps

1. bw. (op prachtige wijze, met praal, met zwier; opgrote voet [ingericht]): zich of zijn huis grootscheeps inrichten; iets grootscheeps aanpakken, op grote schaal; 2. bn.: een grootscheepse titel, b.v. bierpaleis voor kneipe.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootscheeps

bn. en bw. 1. deftig, prachtig, luxueus: een huishouden; op zijn reizen; iets aanvatten. 2. overdreven plechtig: een -e uitdrukking b. v. hotel voor logementje; spreken.