Wat is de betekenis van Grootje?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootje

o. (-s), 1. grootmoeder: grootje is ziek; iemand naar zijn grootje sturen, hem van kant helpen, hem daarheen sturen waar zijn voorgeslacht reeds is ; loop naar je grootje!, schertsend voor: maak dat anderen wijs; 2. oude vrouw, oud moedertje, bestje: een oud, knorrig grootje ; 3. het oude grootje, benaming van...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grootje

grootje - Zelfstandignaamwoord 1. (familie) grootmoeder grootje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord groot Synoniemen oma, grootmoeder

2025-07-15
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Grootje

je - op een draaitol schertsend voor ‘maak dat een ander wijs’. Variant van je tante op een houtvlot/in de woestijn/zonder roeiriemen; je zuster (in d’r blote kont/met het bonenhoedje/op een houtvlot/op een stokje)enz.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootje

v. en o. grootjes (grootmoeder; oudje): grootje kan haar bril niet vinden; zegsw. iem. naar zijn grootje sturen, van kant maken; (loop naar) je grootje, scherts, loop heen, loop naar de maan.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootje

o. en v. (-s) 1. grootmoeder: is ziek; iemand naar zijn sturen, hem van kant maken; Scherts, loop naar je -, loop heen. 2. oud moedertje: een oud, knorrig -.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootje

o. (-s), 1. grootmoeder; iemand naar zijn — sturen, hem van kant maken; loop naar je — (scherts.) maak dat anderen wijs; 2. oude vrouw, oud moedertje: een lief —.

2025-07-15
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

grootje

grootje verkorting Zie: groot-

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootje

Het begrip grootje heeft 2 verschillende betekenissen: 1. grootje - GROOTJE, o. (scherts.) iets groots (in tegenst. met kleintje): vele kleintjes maken een grootje. 2. grootje - GROOTJE, o. (-s), grootmoeder: grootje is ziek; — iemand naar zijn grootje sturen, hem van kant helpen, hem daarheen sturen waar zijn voorgeslacht reeds is; &mdash...