grenzenloos
grenzenloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. verouderde spelling of vorm van grenzeloos van vóór 2006 ♢ Alhoewel dat oppervlakkig niet zo leek, was zijn eerzucht grenzenloos. Woordherkomst afgeleid van grenzen met het achtervoegsel -loos
Wiktionary (2019)
grenzenloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. verouderde spelling of vorm van grenzeloos van vóór 2006 ♢ Alhoewel dat oppervlakkig niet zo leek, was zijn eerzucht grenzenloos. Woordherkomst afgeleid van grenzen met het achtervoegsel -loos
Van Dale Uitgevers (1950)
ook GRENZELOOS, bn. bw., zonder grenzen (eig. of fig.), onmetelijk, eindeloos groot: een grenzenloze zee van zand, van een woestijn gezegd ; grenzenloze ellende ; een grenzenloze verwarring ; in iem. een grenzeloos vertrouwen stellen, onbeperkt; — (bw.) het was er grenzeloos vervelend, ontzettend vervelend.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (groot, onmetelijk): de grenzenloze hei; fig. Gods grenzenloze goedheid, grenzenloze verwarring; grenzenloos brutaal.
J.H. van Dale (1898)
GRENZENLOOS, ook GRENZELOOS, bn. bw. zonder grenzen, onmetelijk, eindeloos groot: eene grenzenlooze zee van zand, van eene woestijn gezegd; grenzenlooze ellende; eene grenzenlooze verwarring; in iem. een grenzeloos vertrouwen stellen, onbeperkt vertrouwen; — het was er grenzeloos vervelend, ontzettend vervelend.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: