Wat is de betekenis van Grauwen?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grauwen

(19e eeuw) (Barg., diamantbewerkers) springen of barsten van diamanten tijdens de bewerking. • grauwen, (Barg.) springen of barsten van diamanten gedurende het slijpen. (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955)

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grauwen

grauwen - Werkwoord 1. (intr) grauw (grijs) worden 2. (intr) snauwen grauwen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grauw Woordherkomst afgeleid van grauw met het achtervoegsel -en

2025-07-15
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

grauwen

Grauw, grijs maken, hetzelfde als witten, maar met kalk waarin een grijze kleur is bijgemengd.

2025-07-15
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Grauwen

(Barg.) springen of barsten van diamanten gedurende het slijpen.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grauwen

v., grauwe en snauwe; -d bejegenen, forgrauwe.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grauwen

grauwde, h. gegrauwd (grommen, snauwen): zij doen niets dan schimpen en grauwen.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grauwen

('grouwən) (grauwde, gegrauwd) 1. (heeft) [klnb.] grommen. Syn. snauwen. 2. (is) grauw worden.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grauwen

(grauwde, heeft gegrauwd), (onoverg.) op onheuse, grommende of snauwende toon spreken: grauw niet zo; ik hoor de hele dag niets dan en kijven.