gok
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Marc De Coster (2020-2025)
(1901) (inf.) (grote) neus. Vandaar: bijnaam van iemand met zo'n neus. Van oorsprong Rotterdams? Een Amsterdams gezegde luidt: 'Het leven is als die grote gok van je: je moet eruit halen wat erin zit!' In het Westfries 'gog' (J. Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984). Syn.: domper*; gaffel*; gevel*; giechel*; klomp*; klus*; knol*; komkommer*; lu...
Wiktionary (2019)
gok - Zelfstandignaamwoord 1. een keuze zonder het juiste antwoord te weten ♢ Het was een gok, maar ik heb toch het juiste antwoord gekozen. 2. een buitensporig grote neus ♢ Je zal toch met zo'n gok gezegend zijn... gok - Werkwoord 1...
Muiswerk Educatief (2017)
gok - zelfstandig naamwoord 1. het proberen van iets terwijl je weet dat het misschien mislukt ♢ het examen is een echte gok voor mij 1. een gokje wagen [proberen of je geluk hebt bij een spel] ...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: