Wat is de betekenis van Gift?

gift - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) geld of een voorwerp dat gegeven wordt en waarvoor men niets terug verlangt ♢ U zoekt een originele gift voor uw partner, ouders of vrienden? 2. (n) vergif Woordherkomst Van het Oudnederlandse *gift, van het Oergermaa...

gift - zelfstandig naamwoord 1. datgene wat gegeven wordt ♢ Jarmilla maakte een gift over van 5000 euro Zelfstandig naamwoord: gift de gift de giften Synoniemen donatie, schenking

GIFT -Gameet Intra Fallopian Transfer, voortplantingstechniek waarbij ei- en zaadcellen in de eileider worden samengebracht.

(Eng.; acron. van gamete intra fallopian transfer), voortplantingstechniek waarbij ei- en zaadcellen van een paar dat geen kinderen kan krijgen in de eileider worden samengebracht. Deze techniek ontstond in het midden van de jaren tachtig. Omdat de bevruchting in het lichaam zelf plaatsvindt, prefereren veel medici deze methode boven de reageerbuis...

zie Geschenk.

woede, boosheid; dat is de gift; Nieuwhoogduits Gift.

s., jefte, jifte.

I. gave, gift, geschenk; (recht van) be-, vergeving; have the gift of the gab, van de tongriem gesneden zijn; I would not have it at a gift, ik zou het niet cadeau willen hebben; the living is in his gift, hij heeft die plaats te vergeven; II. in: one must not look a gift horse in the mouth, men moet een gegeven paard niet in de bek zien.

gif, vergif, venijn; darauf können Sie Gift nehmen, 't is zeker en zeker.