Wat is de betekenis van gesel?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gesel

gesel - Zelfstandignaamwoord 1. een werktuig waarmee men ter bestraffing op de rug van iemand slaat gesel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geselen ♢ Ik gesel 2. gebiedende wijs van geselen gesel! 3. (bij inversie) t...

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

gesel

gesel - Strafwerktuigen tot tuchtiging van misdadigers of tot zelfkastijding, bestaande uit bijeengebonden smalle riemen of touwen aan het einde voorzien van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels, en dienende om de rug en de lendenen te slaan.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gesel

1. een roede of zweep. De flagellanten (geselbroeders) gebruikten een gesel van verscheidene „staarten” ter zelfkastijding. Ook figuurlijk: de pest was de gesel der Middeleeuwen; 2. een klein, dun uitsteeksel aan cellen. Hij dient bij vele eencelligen voor de voortbeweging, b.v. bij de geselwieren, de zweepdiertjes (flagellate...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gesel

1. maat, kameraad. 2. strafwerktuig, tugsweep; plaag; gegesel, slaan.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gesel

s., gisel(roede).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gesel

m. -en, -s, geseltje (1 tuchtroede of geselzweep, strafwerktuig tot tuchtiging en zelfkastijding; 2 fig. personen, rampen, plagen enz., die met een gesel worden vergeleken): 1. de gesel bestond meestal uit smalle riemen of touwen, aan het einde voorzien v. knopen, loden kogeltjes enz.; 2. de gesel van het geweten; de gesel der satire zwaaien, bijt...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gesel

('ge:səl) m. (-en, -s; -tje) I. Eig. tuchtroede of zweep als strafwerktuig of tot zelfkastijding: de bestaat uit touwen of smalle riemen die aan het einde van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels voorzien zijn; met de de schouders slaan. II. Metf. 1. Algm. wat de mens tuchtigt: de van het geweten; de der satire zwaaien, hekeltaal b...

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gesel

m. (-s, -en), 1. strafwerktuig, dat bestaat uit bijeengebonden smalle riemen of touwen, aan het einde voorzien van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels en dat dient om rug en lendenen tot bloedens toe te slaan; tuchtzweep; 2. (fig.) wat met een gesel wordt vergeleken: de van het geweten, van de smaad; de — van de satire zwaaien, hekel...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)