Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gesel

betekenis & definitie

m. (-s, -en),

1. strafwerktuig, dat bestaat uit bijeengebonden smalle riemen of touwen, aan het einde voorzien van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels en dat dient om rug en lendenen tot bloedens toe te slaan; tuchtzweep;
2. (fig.) wat met een gesel wordt vergeleken: de van het geweten, van de smaad; de — van de satire zwaaien, hekeltaal en bijtende spot gebruiken, om gebreken vinnig aan de kaak te stellen; zwaar onheil of ramp, noodlottige gebeurtenis of natuurverschijnsel enz., als plaag of kwelling voorgesteld: de van de oorlog; ook in toepassing op personen: Attila, bijgenaamd de Gesel Gods;
3. (biologie) flagel.