Wat is de betekenis van geplogenheid?

gewoonte, gebruik uitspraak [guh-plo-guhn-heit] citaat “Dat vonden de Nederlanders goed, maar dan wilden ze wél een lijst met alle aanwezigen, wat in strijd is met de vrijheid van vergaderen en alle diplomatieke geplogenheden. Uiteindelijk hebben ze een landingsverbod voor vliegtuigen uitgevaardigd.” Bron: woordfeit In Belgi&e...

geplogenheid - Zelfstandignaamwoord 1. (in België) (formeel) datgene wat men pleegt te doen ♢ Dit was al vele jaren een geplogenheid. Woordherkomst afgeleid van geplogen (van het verl.deelw. van het oorspronkelijke sterke werkwoord plegen (gewoon zijn (te), regelmatig doen) me...

gewoonte (formeel) Gelukkig is het in onze democratiën de geplogenheid dat nationale parlementen begrotingen aanvaarden of verwerpen. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 4

(de, -heden) gewoonte, gebruik. Enkel de dagelijkse geplogenheid van een training in de schaduw van het stedelijk zwembad. - BvL, 17-01-2003.

Gewoonte, gebruik. Hun vragen naar het waarom van gepaalde geplogenheden zijn voor de ouders een gelegenheid om hun eigen leven eens onder een vergrootglas te bekijken, Vrouw en Wereld maart 1976, p. 5. Toch hield hij er aan, dat ook daar in het rusthuis de wetten en geplogenheden in eer werden gehouden. Hij zag niet graag dat men er de roz...

v. geplogenheden (Z.-N. gewoonte, gebruik).

geplogenheid zn. (BN) 'gewoonte, gebruik' categorie: geleed woord, alleen in België of Nederland Nnl. geplogenheid 'gebruik, gewoonte, usance' in Vlaanderen, dat allengskes ... zyne oude gebruiken vermangelt tegen nieuwe en dikwyls averechtsche geplogentheden 'zijn oude gebruiken inruilt tegen ...' [1865; WNT verman...

...

...