generen
generen - Werkwoord 1. (refl) zich ~ schaamte voelen ♢ Hij geneerde zich voor zijn vergeetachtigheid. Woordherkomst afgeleid van het Franse se gêner (met het achtervoegsel -eren)
Wiktionary (2019)
generen - Werkwoord 1. (refl) zich ~ schaamte voelen ♢ Hij geneerde zich voor zijn vergeetachtigheid. Woordherkomst afgeleid van het Franse se gêner (met het achtervoegsel -eren)
Muiswerk Educatief (2017)
generen - regelmatig werkwoord uitspraak: zje-ne-ren 1. je schuldig voelen ♢ hij geneert zich voor zijn kapotte schoenen 1. geneer je niet! [ga je gang, pak maar!] Regelmatig werkwoo...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
(spreek uit: zjeneeren) [Fr. gêner; zie gêne] lastig zijn, hinderen; verlegen maken; zich generen, zich schamen, uit verlegenheid of schaamte iets nalaten te doen.
Jacon Kramers Jz (1948)
dwang aandoen, enig ongemak opleggen of leveren, hinderen; zich ~, met zijn figuur verlegen zijn; zich niet op zijn gemak voelen, zich schamen; geneer Jje niet, ga je gang maar, doe of je thuis waart.
M. J. Koenen's (1937)
I. gegeneerd (Fr. gêner: hinderen, storen; dwang aandoen; ongemak opleggen): hij voelde zich gegeneerd, niet op zijn gemak; iem. generen; ik geneer toch niet? dat geneert me; refl. z. generen, verlegen zijn met zijn figuur, zich niet op zijn gemak voelen: geneer je niet, ga je gang, doe of je thuis bent. (g = zj); II. generen, zich, geneerde...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: