Wat is de betekenis van geluksvogel?

2024-04-28
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

geluksvogel

N uitdrukking voor "iemand die in alles gelukkig is" [vD 1970]. De term komt in het fries niet voor. Bij het element -vogel moet niet aan een speciale vogel gedacht worden; het is vergelijkbaar met het zelfde woord in spotvogel (=iemand die overal de spot mee drijft) en "’t is een gladde vogel" ('hij is een slimme ven...

2024-04-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GELUKSVOGEL

Vogel met naar achteren gekeerde kop. Op produkten van Hindelooper volkskunst en op vele uileborden in de Zuidwesthoek. De G. komt misschien ook voor op letterlappen, waarop boven, naast en onder de levensboom een vogel is te zien. Zie: SIj. en Rj. (1939), Krystnûmer.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geluksvogel

m. -s (gelukskind); zie pechvogel.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geluksvogel

(gə'luks) m. en v. (-s) persoon die biezonder veel geluk heeft. Tgst. ongeluksvogel.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geluksvogel

GELUKSVOGEL, m. (-s), iem. die in alles gelukkig is.

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)