Wat is de betekenis van geitenbok?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

geitenbok

volwassen mannelijke geit. Voorbeelden: Je weet toch dat we al jaren geen koebeesten meer hebben. Alleen een geitenbok. Remco Campert, De familie Kneupma, 2001 Hij heeft een geitebok op stal die onbedaarlijk stinkt. Lut Ureel, De lange geboorte, 1977 Het lam zou met de wolf verkeerd hebben, de luipaard zou bij de geite...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

geitenbok

(1961) (scheldw.) meestal voorafgegaan door ‘ouwe’ en van toepassing op een oudere (vervelende) vent. Eigenlijk: het mannetje van de geit. • ‘Ha!’ riep ze uit, een vreemde valse lach van woede. ‘Gek dat je bent! Stomme ouwe geitebok!’ (Jan de Hartog: De inspecteur. 1961)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geitenbok

geitenbok - Zelfstandignaamwoord 1. de bok van een geit Woordherkomst samenstelling van geit en bok met het invoegsel -en-

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

geitenbok

(meestal voorafgegaan door ouwe) oudere (vervelende) vent. Eigenlijk: het mannetje van de geit. ‘Ha!’ riep ze uit, een vreemde valse lach van woede. ‘Gek dat je bent! Stomme ouwe geitebok!’ (Jan de Hartog, De inspecteur, 1961)

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Geitenbok

s., geitebok.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)