Geef den keizer, wat des keizers is en Gode, wat Gods is
(Matth. 22:21.) De Farizeërs kwamen gedurende Jezus’ laatste dagen te Jeruzalem met een strikvraag tot Hem. Zij vraagden Hem nl., of het geoorloofd was den keizer belasting te betalen. Luidde het antwoord ontkennend, dan was Hij een oproermaker en kon Hij als zoodanig ter dood worden veroordeeld, en zeide Hij van ja, dan was Hij een vija...