Gepubliceerd op 18-08-2020

Geef den keizer, wat des keizers is en Gode, wat Gods is

betekenis & definitie

(Matth. 22:21.) De Farizeërs kwamen gedurende Jezus’ laatste dagen te Jeruzalem met een strikvraag tot Hem. Zij vraagden Hem nl., of het geoorloofd was den keizer belasting te betalen.

Luidde het antwoord ontkennend, dan was Hij een oproermaker en kon Hij als zoodanig ter dood worden veroordeeld, en zeide Hij van ja, dan was Hij een vijand van zijn volk, daar de Joden de overheerschers en vooral de vernederende belasting verfoeiden. Doch Jezus liet zich een belastingpenning brengen en gaf toen het beroemde antwoord: „Geef den Keizer, wat des Keizers is en Gode, wat Gods is.” Hierdoor wilde Hij zeggen, dat men de rechten, het gezag der regeering moet erkennen, maar dat men daarbij ook de plichten tegenover God getrouw moet vervullen.