Wat is de betekenis van garnituur?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

garnituur

(2019) (inf.) mannelijk geslachtsdeel. Zinspeling op iets kleins. Vgl. garnaal*. • (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

garnituur

garnituur - Zelfstandignaamwoord 1. groenten die als versiering bij vlees of vis geserveerd wordt Bij het hoofdgerecht worden ook vega-punten gescoord: de witte asperges (normaal garnituur bij de ossenhaas) zijn uitmuntend bereid en aan een kant omwikkeld met kataifi (van die Midden-Oosterse vermicel...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

garnituur

garnituur - zelfstandig naamwoord uitspraak: gar-ni-tuur 1. datgene waarmee je een gerecht er aantrekkelijk uit laat zien ♢ als garnituur gebruiken we op deze schotel kappertjes en plakjes tomaat 2. versiering op kleding, sieraden of m...

2024-04-26
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

garnituur

Verzamelnaam voor verschillende, bij een gerecht of schotel behorende onderdelen of producten, die tegelijk met het hoofdbestanddeel worden opgediend en het karakter er aan geven. Het garnituur dient zowel in smaak als wat uiterlijk betreft in harmonie zijn met de schotel waarbij het wordt opgediend.

2024-04-26
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Garnituur

zie: rouwgarnituur .

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Garnituur

[Fr. garniture] 1 garneersel, belegsel, versiersel (van kledingstuk); toebehoren; 2 stel bijeenbehorende artikelen voor bep. doel; 3 (cul.) toevoegsel(s) bij een gerecht die tegelijk met de hoofdschotel worden opgediend ter consumptie, belegging, vulling, toevoegsels bij soepen en sausen die daaraan het kenmerk...

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Garnituur

set; stel van bijeenhorende dingen; garneersel

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Garnituur

1. aanvullende delen van de kleding, die door stof, kleur of bewerking bij elkaar behoren, b.v. sjaal, muts en handschoenen bij winterkleding; kraagje en manchetten bij een japon; 2. bij elkaar behorende gebruiksvoorwerpen, b.v. pindastel, bestaande uit pindaschaal, kleinere schaaltjes om van te eten, en een dienschepje.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Garnituur

zie Necessaire.