Wat is de betekenis van Gaden?

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gaden

gaden - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gade

2025-07-15
Javaans woordenboek

Gedigitaliseerd Ensie (1951)

gadèn

ngoko (gantosan krama ); 1 pand, beleend goed; 2 verouderd pandeling

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gaden

(Z.-N. bevallen, aanstaan): dat gaadt mij; vaak geschreven gaat.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gaden

(gaadde, heeft en is gegaad) (ook: gaaien), (gew.) dat gaadt me, bevalt me, is van mijn gading.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gaden

GADEN, GAAIEN, (gaadde (gaaide), heeft en is gegaad (gegaaid)), (veroud.) bij elkander behooren, samen een paar uitmaken, (inz. in figuurlijke toepassing): Alva en Vargas, (niemand vinde vreemd, dat ik dit paar, gegaaid door zin en wit, in éénen adem noem); (veroud.) bij elkander behooren, en daardoor overeenstemmen: bloemen die wel gaaien; (Zuidn....