Gaaf, Gave
Gaaf, Gave, v. (gaven), gift, geschenk, schenking; (fig.) bekwaamheid, talent. *-, bn. (gaver, -st), geheel, ongeschonden; - en goed, - en gezond. *-, bijw. - (van alles) rekening doen. *-HEID, v. gmv. toestand van volkomenheid.
I.M. Calisch (1864)
Gaaf, Gave, v. (gaven), gift, geschenk, schenking; (fig.) bekwaamheid, talent. *-, bn. (gaver, -st), geheel, ongeschonden; - en goed, - en gezond. *-, bijw. - (van alles) rekening doen. *-HEID, v. gmv. toestand van volkomenheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: