Wat is de betekenis van filet?

(<Fr.), o., 1. netwerk bestaande uit geknoopte mazen, open kant; 2. dun uitgesneden reep vlees of vis : filet van tong; 3. mals stuk vlees zonder been, haas; 4. (ook fileet) bies; (boekdr.) lijn als ornament of tot scheiding van hoofdstukken, kolommen enz.; (boekb.) rechte of gebloemde lijn of lijst op het plat van een boek; ook de stempel da...

(1914) (Gent, spot.) geïnterneerd soldaat. • Filet: Spotnaam voor een geïnterneerd soldaat in 1914: zinspeling op 'filet d'Anvers vers la Hollande. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

filet - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) stuk vlees of vis waaruit de beenderen en de huid en veren zijn verwijderd, soms wordt een specifiek stuk vlees van het dier bedoeld ♢ Bestrooi de filets met zout en peper. Woordherkomst Afgeleid van het Franse filet

Filet - (Fr.) drukkersjargon voor een sierlijn als afsluiting van een hoofdstuk, of onder een kop.

a. Deel van de runder- of ossenhaas (= haasfilet) b. Langwerpig gesneden stukken vis, vlees, wild of gevogelte. ​

[Fr., verklw. van fil, z.a.] 1 dun uitgesneden ontgraat stuk vis (bijv.: tongfilet) of ontbeend stuk vlees (bijv.: lendestuk); filet de boeuf, ossehaas; 2 (typ.); ook: fileet, figuurlijn; ornamentlijn of lijn om hoofdstukken, kolommen e.d. te scheiden; 3 netvormig weefsel, open...

vis zonder graat; vlees zonder been; netvormig weefsel; boekbindersstempel

Sierlijn, in drukwerk gebruikt ter afsluiting van een hoofdstuk, of onder een kop; tevens het koperen stempel waarmee een boekbinder alsnog filets in het reeds gedrukte materiaal kan aanbrengen.

1. knoopwerk dat een netweefsel geeft; zie handwerken; 2. zacht stuk vis of vlees, zonder been of graten.