[Fr., verklw. van fil, z.a.]
1 dun uitgesneden ontgraat stuk vis (bijv.: tongfilet) of ontbeend stuk vlees (bijv.: lendestuk); filet de boeuf, ossehaas;
2 (typ.); ook: fileet, figuurlijn; ornamentlijn of lijn om hoofdstukken, kolommen e.d. te scheiden;
3 netvormig weefsel, open kant, netwerk van geknoopte mazen.