Wat is de betekenis van Felonie?

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Felonie

[Fr. félonie, van OFr. felon, van LLat. fello, fellonis = boosaard, wreedaard, missch. van Lat. fel = gal] (gesch.) leenbreuk, trouwbreuk jegens leenheer, verraad.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Felonie

trouwbreuk jegens de leenheer

2024-04-26
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Felonie

trouwbreuk jegens de leenheer. → Leenwezen.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Felonie

trouwbreuk tegenover de leenheer.

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Félonie

trouwbreuk; verraad.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Felonie

trouwbreuk.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Felonie

(Fr.), v. (-ën), (leenst.) trouwbreuk jegens de leenheer ; (in Engel.) een groep strafbare feiten van lichtere aard dan verraad.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

felonie

v. leenplichtschending; trouwbreuk jegens de wettige overheid; (Eng.:) (hals)misdaad.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

FELONIE

heette de schending van de wederzijdse verplichtingen voortvloeiend uit de leenrechtelijke betrekking tussen leenheer en leenman, zowel door de leenheer als door de leenman, bijv. doordat deze leendienst weigerde of voor een andere heer krijgsdienst verrichtte of de leenheer of een lid van diens gezin grovelijk beledigde. Hij kon dan door het leeng...