Eigenwijs
bn. bw. (...wijzer, -t), 1. overmatig vertrouwend op eigen kennis of beleid, ontoegankelijk voor raad; 2. (gemeenz.) op grappige wijze van het gewone afwijkend, curieus, eigenaardig: een eigenwijs hoedje heeft zij op.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (...wijzer, -t), 1. overmatig vertrouwend op eigen kennis of beleid, ontoegankelijk voor raad; 2. (gemeenz.) op grappige wijze van het gewone afwijkend, curieus, eigenaardig: een eigenwijs hoedje heeft zij op.
Wiktionary (2019)
eigenwijs - Bijvoeglijk naamwoord 1. (te) overtuigd zijn van het eigen gelijk ♢ De eigenwijze oude man wilde niet naar de adviezen van de welwillende verpleegster luisteren. 2. eigenaardig-grappig vooral als het gaat om kinderen ♢ Het eigenwijze kind deed lek...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
eigenwijs - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ei-gen-wijs 1. grappig en brutaal ♢ er zat een eigenwijs vogeltje in de boom 2. wie te veel overtuigd is van zijn eigen kunnen ♢ wees niet zo eigenwi...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., eigenwiis, wiis, eigensinnich, weetlik, wetich, kroppich oerhearrich; (verwaand), wanwittich, bromstich; — zijn, it forstan allinne hawwe, it witte wolle.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; eigenwijzer, eigenwijst (1 overmatig vertrouwende op eigen wijsheid en niet toegankelijk voor raadgeving: waanwijs als een betweter; 2 eigenaardig-grappig): 1. de jongen was eigenwijs; eigenwijs redeneren; 2. de egel met zijn eigenwijs snuitje.
Jozef Verschueren (1930)
eigən'wijs) bn. en bw. (...wijzer, -t) 1. alles beter menende te weten dan anderen : een ...wijze vent; redeneren. Syn. → aanmatigend. 2. eigenaardig : zo'n hoedje.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-wijzer, -t), 1. overmatig vertrouwend op eigen kennis of beleid, ontoegankelijk voor raad; 2. op grappige wijze van het gewone afwijkend, curieus, eigenaardig: een eigenwijs hoedje heeft zij op.
Instituut voor de Nederlandse taal
J.H. van Dale (1898)
EIGENWIJS, bn. bw. (...wijzer, -t), een eigenwijze vent, die alles meent beter te weten dan anderen; — verwaand, pedant. EIGENWIJSHEID, v. verwaandheid, pedanterie.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: