Een kater hebben
ongesteld zijn, zich niet lekker gevoelen tengevolge van een roes, een drinkpartij. Niet voor de 19de e. opgetekend. Men neemt aan dat de uitdr. ontleend is aan het Duits, waar men zegt besoffert wie ein Kater; einen Kater haben. Een gelijkbetekenende uitdr. is katterig zijn, Hd. den Katzenjammer haben (vgl. zo ziek, misselijk als een kaf, Eng. to...