Duts
m. en v. (-en), (gew. en Zuidn.) sukkel, stumper, onnozel mens, doetje; — ook als liefkozend woord: dutske.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. en v. (-en), (gew. en Zuidn.) sukkel, stumper, onnozel mens, doetje; — ook als liefkozend woord: dutske.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
pechvogel; stakker. iemand die vaak pech heeft; iemand die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats is; iemand die altijd in het verdomhoekje zit; pechvogel; stakker; sukkelaar. Voorbeelden: Uit de hoop verwilderde mensen haalden de Duitsers drie mannen, de twee gebroeders Van Menen, drieënveertig en zesendertig, landbouwe...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
duts - Zelfstandignaamwoord 1. sukkel, onnozel persoon ♢ Och wat ben jij toch een enorme duts. 2. iemand die iets naars heeft meegemaakt en waarmee je dus medelijden hebt
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
sukkel (informeel) Nog vóór de middagsirene blaast, staan we als verstoten dutsen achter in een beestenwagen op het Vlaams Hoofd, Jeroom met zijn ingewonden arm, waaruit verleden nacht een scherp, driehoekig beentje is gekomen, en moeder die door een slechte koppeling der wagons met Polleman op de rand af bijna verpl...
Marc de Coster (2007)
sukkel, sul. Kan ook liefkozend gebruikt worden (zie citaat Stijns). Sedert ca, 1872. Afgeleid van het werkwoord dutten.‘Gij, duts toch! Is ’t weeral zoo?’ vroeg Renieldeken. (Reimond Stijns, Hard Labeur, 1904) Een overdadig medelijden beving hem, hij beschouwde zich zelf en het arme meisje als twee verongelijkte dutsen en zijn t...
Peter Bakema (2003)
(de, -en) stakker, sukkel. De duts komt de schok naar verluidt heel moeilijk te boven, en heeft daarom troost gezocht in de armen van een rockster die zo mogelijk nog minder talent heeft. - DM, 23-01-2003. schatje [gezegd van kleine kinderen].
Walter De Clerck (1981)
Pers. met wie men medelijden moet hebben; iem. die alles goedvindt, die zich niet weet te redden; stumperd, sukkel, sul, stakker; - in de verkl. veelal in toep. op kinderen die in beklagenswaardige omstandigheden leven; soms ook als liefkozend woord: schatje. Hij is pas genezen van een begin van tering. Wat moet die duts in godsnaam in de loopgrave...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: