duts
pechvogel; stakker. iemand die vaak pech heeft; iemand die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats is; iemand die altijd in het verdomhoekje zit; pechvogel; stakker; sukkelaar. Voorbeelden: Uit de hoop verwilderde mensen haalden de Duitsers drie mannen, de twee gebroeders Van Menen, drieënveertig en zesendertig, landbouwe...