Druilerig (druilig)
bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) lusteloos, neerslachtig: druilerig kijken; 2. druilerig weer, stil en naar regen staande.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) lusteloos, neerslachtig: druilerig kijken; 2. druilerig weer, stil en naar regen staande.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: