Wat is de betekenis van druilerig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

druilerig

druilerig - Bijvoeglijk naamwoord 1. lusteloos 2. regenachtig Woordherkomst afgeleid van druiler met het achtervoegsel -ig Naamwoord van handeling van druilen met het achtervoegsel -erig Verwante begrippen druilen

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Druilerig

adj., sleau; (v. h. weer), griemerich, motsk, suterich, mottich; een -e lucht, in sike loft.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Druilerig

bn. bw. (-er, -st), 1. (van personen) lusteloos, neerslachtig: druilerig kijken ; 2. druilig weer, stil en naar regen staande.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Druilerig

DRUILERIG, DRUILIG, bn. bw. (-er, -st), druilig weer, mistig, regenachtig; druilerig kijken.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)