Wat is de betekenis van doppen?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

doppen

1) (1901) (Barg.) vechten. • Kijk ze daar doppe! (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901) • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Liefhebbers van een vechtpartijtje behoeven hem niet te voeren (prikkelen), hij begint wel te doppen, knokken, rammen of looien (vechten) om zijn tegenpartij af te drogen (een pak slaag geven...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doppen

doppen - Werkwoord 1. (ov) het verwijderen van de peulenschillen van erwten, bonen, enzovoort De een dopte boontjes, de ander schilde aardappelen. 2. (België) het krijgen van een uitkering omdat je geen betaald werk hebt doppen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelf...

2024-04-27
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Doppen

Doppen - Rotterdamse term voor copuleren. Ook wel: een dopje maken. Er kwam geen eind aan, aan alle geneuk, genaai, gekrik, gekets, gekaai, gejens en gedop. - JA. Deelder, Drukke dagen (1988) ​

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

doppen

doppen - regelmatig werkwoord uitspraak: dop-pen 1. de buitenste schil van peulvruchten verwijderen ♢ wil jij die emmer tuinbonen voor me doppen? Regelmatig werkwoord: dop-pen ik dop jij...

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

doppen

steun trekken, een uitkering krijgen Ik verwacht mijnheer Gustaaf, die me zal mededeelen, dat het bestuur zijn onrechtvaardige en onmogelijke beslissing herroepen heeft; het zal tot het besef zijn gekomen van wat er van mij worden moet wanneer het den toegang tot de mijn voor mij afsluit en tot het doppen veroordeelt. (Marcel Matthi...

2024-04-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

doppen

(< dop (klanknabootsing), klap), vechten: Hij had me m’n daaie afgegapt en toen gaf ik ’m ’n kink in z’n ooge en toe hêt ie mijn d’r een teruggegeve en toe zijn we an ’t doppe gegaan, ABRAMSZ 95.

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

doppen

(dopte, gedopt) als werkloze steun trekken, stempelen, werkloos zijn. Een journalist, socioloog, politoloog en bovenal een politicus zonder goede antennes in de stad kan beter gaan doppen. - DM, 24-01-2003. soppen, dopen.

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

doppen

I. (In een vloeistof e.d.) dompelen, dopen; soms bep.: soppen; zijn brood in de kaffee (= koffie) doppen; - (gewest.) van of m. betr. t. pers.: duiken; kopje-onder (doen) gaan (bij het zwemmen). Wij kregen er in porseleinen kopjes chokolade... met lekkere bitterkoekjes. Die moest ge eerst in de chokolade doppen, zag ik, CLAES 1950, 12...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Doppen

(Barg.) vechten; ook als zelfstandig naamwoord: ogen