doppen
1) (1901) (Barg.) vechten. • Kijk ze daar doppe! (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901) • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Liefhebbers van een vechtpartijtje behoeven hem niet te voeren (prikkelen), hij begint wel te doppen, knokken, rammen of looien (vechten) om zijn tegenpartij af te drogen (een pak slaag geven...