Wat is de betekenis van doofheid?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doofheid

doofheid - Zelfstandignaamwoord 1. het onvermogen geluid waar te nemen Na de ontploffing had hij enige tijd last van doofheid. Woordherkomst Afgeleid van doof met het achtervoegsel -heid.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

doofheid

doofheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: doof-heid 1. het doof zijn ♢ veel oudere mensen hebben last van doofheid Zelfstandig naamwoord: doof-heid de doofheid

2024-04-26
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

doofheid

Situatie waarbij mensen niets meer horen. Het komt niet zo vaak voor dat iemand helemaal doof is. De meeste mensen met doofheid horen namelijk toch wel iets. Eigenlijk moet je dan spreken van ‘slechthorendheid’. De helft van de mensen die doof zijn geboren, erven die doofheid van een van de ouders. Het kind kan ook in de baarmoeder besmet zijn gera...

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Doofheid

slechthorendheid. Als zij aangeboren is, leidt zij tot doofstomheid. Verworven doofheid ontstaat door ontstekingen van het binnenoor of van de gehoorzenuwen. Ouderdomsdoofheid wordt veroorzaakt door beroerte of door arteriosclerose.

2024-04-26
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Doofheid

aangeboren of verworven verlies van het gehoor door ziekte van het binnenoor en van de gehoorzenuwen. Kan eenzijdig of dubbelzijdig zijn. Aangeboren d. gaat zonder speciale scholing gepaard met stomheid. Zie ook: spraak.

2024-04-26
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Doofheid

slechthorendheid, baryacusis, surditas, het geheel of gedeeltelijk afwezig zijn of verloren gaan van het gehoor; kan voor verschillende toonhoogten verschillen (bas- en rf/scanf-doofheid) en op zeer verschillende afwijkingen in diverse delen van het gehoororgaan berusten (o.a. geleidings- of orgaandoofheid.). Ook moet onderscheid gemaakt worden naa...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Doofheid

s., dôvens, staffens.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doofheid

v., eigenschap van niet of slecht te kunnen horen: met doofheid geslagen zijn.