Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

doofheid

betekenis & definitie

Situatie waarbij mensen niets meer horen.

Het komt niet zo vaak voor dat iemand helemaal doof is. De meeste mensen met doofheid horen namelijk toch wel iets. Eigenlijk moet je dan spreken van ‘slechthorendheid’. De helft van de mensen die doof zijn geboren, erven die doofheid van een van de ouders. Het kind kan ook in de baarmoeder besmet zijn geraakt met een ziekteverwekker (bacterie, virus) waarmee de moeder besmet is geraakt. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de vrouw tijdens de zwangerschap de ziekte rodehond of cytomegalie krijgt.

Als je ouder bent en dan slechthorend wordt, kan dat komen door te veel oorsmeer, dat je gehoorgang verstopt, door een chronische middenoorontsteking, door lang naar te harde muziek luisteren (lawaaidoofheid) of gewoon doordat je oud wordt (ouderdomsdoofheid).

Kijk ook bij gehoorapparaat, gehoor, gehoorgang, oorsmeer, slechthorendheid.