Wat is de betekenis van dicteren?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dicteren

dicteren - regelmatig werkwoord uitspraak: dic-te-ren 1. het zeggen, zodat iemand anders het op kan schrijven ♢ de directeur dicteerde de secretaresse een brief Regelmatig werkwoord: dic-te-ren ik dicteer ...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Dicteren

[v. Lat. dictare, dictatum, frequentatief van dicere = zeggen] 1 voorlezen of voorzeggen wat iem. moet opschrijven; 2 voorschrijven; voorwaarden opleggen.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Dicteren

(dikteren) voorlezen ter naschrijving; voorschrijven

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Dicteren

voorzeggen, in de pen geven; opleggen, toewijzen (bijv. een straf).

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dicteren

v., diktearje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dicteren

(dicteerde, heeft gedicteerd), (<Fr.Lat.), 1. voorzeggen wat een ander moet opschrijven; (bij uitbr.) in de pen geven; ingeven; 2. voorschrijven : door de omstandigheden gedicteerd; — een vrede dicteren, de vredesvoorwaarden opleggen zonder er over te onderhandelen.

2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

dicteren

voorzeggen ter naschrijving; in de pen geven; (ook:) opleggen, toewijzen, bv. een straf.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dicteren

gedicteerd (Fr. [Lat. dictare = yoorzeggenl: voorzeggen, om op te schrijven; ingeven, in de pen geven; v. e. straf: opleggen).