Wat is de betekenis van Derven?

2019
2023-03-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

derven

derven - Werkwoord 1. (ov) zonder iets moeten stellen     ♢ Die inkomsten moest hij derven. Synoniemen ontberen, missen

Lees verder
2017
2023-03-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

derven

derven - regelmatig werkwoord uitspraak: der-ven 1. het niet langer hebben ♢ door haar ziekte derfde ze de extra inkomsten Regelmatig werkwoord: der-ven ik derf jij/u derft ...

Lees verder
2015
2023-03-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

derven

ontberen (formeel) Wie applaudisseert, voelt zich daarentegen vaak de mindere of buigt schijnbaar deemoedig het hoofd voor een gave die hij zelf moet derven: applaus is zijn manier om te zeggen hoe goed hij een ander vindt die hij helaas nooit zal kunnen worden. (Luuk Gruwez, Het bal van opa Bing) Daarbij zou ik het kind pr...

Lees verder
2003
2023-03-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

derven

- vlees derven, geen vlees gebruiken. Maar als carnaval al verwijst naar (de vreugden van) het vlees, dan ook naar het tegendeel daarvan: carnavale zou verwant zijn aan het Toscaanse carnelevare, wat zoveel betekent als vlees derven. - Knack, 23-02-2000.

Lees verder
1981
2023-03-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

derven

Zich onthouden van; vooral in de verb. vlees derven-, vroeger moest men op vrijdag nog vlees derven; - missen, ontberen. Hij had zijn vader nooit zo naakt gezien, nu kon hij zich indenken wat een warmbloedige vrouw, in de fleur van haar leven, moest derven met dergelijke bedgenoot, VAN AKEN 1965, 69. Gelukkig zullen we die brieven nog niet...

Lees verder
1950
2023-03-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Derven

(derfde, heeft gederfd), 1. (dicht, of in hogere stijl) ontberen, missen: alles, alles kan ik derven, u mijn vaderland, u niet; 2. winst derven, zich winst zien ontgaan ; 3. (Zuidn.) zich onthouden van : ’s Vrijdags moet men vlees derven.

Lees verder
1937
2023-03-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

derven

derfde, h. gederfd (1 in hogere stijl: missen; ontberen; 2 Z.-N. zich onthouden van): 1 het nodige -; 2 vlees en vet - op Vrijdag.

1930
2023-03-25
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

derven

('dervәn) derfde, heeft gederfd) 1. niet of niet voldoende bezitten wat men behoeft om te leven: het nodige -. Syn. missen, ontberen. 2. zich zien ontgaan: winst -.

Lees verder
1916
2023-03-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Derven

(derfde, heeft gederfd), 1. ontberen, missen; 2. winst -, zich winst zien ontgaan; 3. (gew.) vlees derven, (op onthoudingsdagen) geen vlees gebruiken.

Lees verder
1898
2023-03-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Derven

DERVEN, (derfde, heeft gederfd), (dicht, of in hoogeren stijl) ontberen, missen alles, alles kan ik derven, u mijn vaderland, u niet; winst derven, zich winst zien ontgaan. DERVING, v. gemis.

1864
2023-03-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Derven

Derven, bw. gel. (ik derfde, heb gederfd), ontberen, missen. *...VER, m. (-s), hij die (iets) derft, mist; (oudt.) ablativus. *...VING, v. gmv. gemis. *...WAARTS, (B. ook DERWAART), bijw. daarheen; zij liepen her- en -, hier en daar.

Lees verder