Wat is de betekenis van Deontologie?

2023-09-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

deontologie

deontologie - Zelfstandignaamwoord 1. (filosofie) een ethische stroming, die uitgaat van absolute gedragsregels, vaak, maar niet altijd, gesteld als normen. (plichtethiek) Woordherkomst afgeleid van het Griekse: 'deon' (plicht) met het achtervoegsel -logie Synoniemen plichtenleer Verwante begrippen deontologisc...

2023-09-26
Sander Weijers

Msc. Sociologie en Politieke Theorie

Deontologie

Deontologie is een stroming in de ethiek die stelt dat de juistheid van handelingen moet worden gebaseerd op absolute gedragsregels. Deze regels komen voort uit bepaalde normen over menselijk gedrag. Men spreekt daarom ook wel van plichtenethiek. Binnen de filosofie probeert men zogenaamde ethische theorieën te formuleren, die gaan over de juisthei...

Direct toegang tot alle 12 resultaten over Deontologie?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

deontologie

beroepsethiek Ook de bankiers hebben op het vlak van deontologie en ethiek geen goede reputatie. (De Standaard) Leef gewoon, werk gewoon, schrijf gewoon - misschien zal aldus je schriftuur je levend overduren. Intussen zul je sociaal geweest zijn, want ook de artiest heeft zijn deontologie tegenover de gemeenschap. Kunst is...

2023-09-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

deontologie

(de) plichtenleer van een bepaald beroep, beroepscode. Voorzitter xxx van de vzw Cliniclowns maakt er een punt van eer van te benadrukken dat de clowns pedagogisch geschoolde beroepsmensen zijn met een strenge deontologie.' - GvA, 13-02-2003.

2023-09-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Déontologie

plichtenleer

2023-09-26
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Déontologie

vooral in Vlaanderen gebruikt jargon voor ‘beroepscode’ of ‘ethiek’.

2023-09-26
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Déontologie

de leer der verplichte zeden en gewoonten (van een beroep).

2023-09-26
Wijsgeerigekunsttermen

Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)

deontologie

(Gr. = hetgeen moet geschieden). Eig. = plichtenleer; maar door Bentham gebruikt als titel voor zijn eerst na zijn dood uitgegeven moraalleer, in welke het utilisme werd gepredikt. De naam was dus wel zeer eigenaardig door hem gekozen, waar toch Bentham den plicht beschouwde als een sociaal en politiek begrip van gansch ander karakter dan het b.v....

2023-09-26
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Deontologie

(δέον, plicht), (geneeskundige) plichtenleer.

2023-09-26
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Déontologie

(geneeskundige) plichtenleer.

2023-09-26
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Deontologie

Deontologie - leer van het „deon” (Gr.) = datgene, wat behoort te zijn (sein soll), leer der plichten, zoo bij Bentham, Deontology or the Science of Morality, 1834.

2023-09-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Déontologie

[Gr. deoon, het verplichte, logos, woord, leer], v., plichtenleer of casuïstiek voor een bepaald beroep: medische déontologie.