De grijsheid is eene sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.
Grijsheid, Spreuk 16: 31. Dit spreekwoord is overgenomen uit Spreuk 16: 31; soms wordt het uit scherts gebezigd, wanneer iemands kruin al eenige grijze haren begint te vertoonen. De spreukdichter bedoelt met het laatste deel der spreuk dat alleen een rechtschapen godvruchtig leven die kroon verschaffen kan, omdat volgens de denkwijze der Israeliete...