dagdagelijks - Bijvoeglijk naamwoord
1. (België) iedere dag voorkomend
♢ De dagdagelijkse beslommeringen begonnen hem te irriteren.
dagdagelijks - Bijwoord
1. (België) iedere dag
♢ Hij leest dagdagelijks de krant.
Woordherkomst
Het woord is een leenvertaling van het Duitse tagtäglich.
Synoniemen
dagelijks, doordeweeks
Verwante begrippen
dag, daags, regelmatig, vaak, wekelijks, maandelijks, jaarlijks
Gepubliceerd op 03-10-2017
dagdagelijks
betekenis & definitie