Wat is de betekenis van daarop?

daarop - Voornaamwoordelijk bijwoord (scheidbaar) 1. op dat, op die     ♢ Daarop zet je een vaas met bloemen.     ♢ Zie je de lijst? Daarop kun je je naam schrijven. daarop - Bijwoord 1. op een tijdstip vlak na het genoemde     ...

daarop - bijwoord uitspraak: daar-op of daar-op 1. op dat wat genoemd is ♢ hij nodigde ons uit en daarop hadden we niet gerekend Bijwoord: daar-op of daar-op

adv., dêrop.

...

1. vn. bw., op dat: het ligt daarop; de tafel en het kleed daarop; 2. vgw. bw., vervolgens, toen: daarop sloot hij de deur en ging naar bed, daarop sprak hij.

(da:r'op) bw. 1. op dat, op die zaak : werp het -. 2. spoedig daarna : begon hij te schreeuwen.

1. vn. bw., op dat: het ligt daarop; de tafel en het kleed daarop; 2. voegwoordelijk bw., vervolgens, toen: daarop sloot hij de deur en ging naar bed; daarop sprak hij.

...

...