Wat is de betekenis van Cru?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cru

cru - Zelfstandignaamwoord 1. wijnstreek en wijnoogst m.b.t. plaats en jaar     ♢ geeft u mij maar een grandcru château Lafite Rothschild van 1953 cru - Bijvoeglijk naamwoord 1. ruw, grof, rauw, hard, ruig Woordherkomst afgeleid van het Franse cru Verwante begrippen natur...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cru

cru - bijvoeglijk naamwoord 1. pijnlijk openhartig en direct ♢ die opmerking van Jan was erg cru Bijvoeglijk naamwoord: cru de/het crue ...

2024-04-26
Verklarend woordenboek Wijnetiketten

Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)

Cru

(F) Gewas of wijngaard, deze aanduiding wordt meestal gebruikt voor kwalitatief goede wijn.

2024-04-26
Champagne compleet

Gert Crum (2008)

Cru

De huidige 319 gemeenten van de champagne waar de wijnstok groeit, noemen we crus. In andere Franse wijnbouwgebieden wordt het begrip cru ook gebezigd - veelal in relatie tot een klassement van de wijngaarden of de wijnen. Het begrip 'cru' is een oud woord in de Franse taal. Sinds al meer dan zeven eeuwen staat dit woord voor 'l'endroit où croît la...

2024-04-26
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

cru

In Frankrijk is het vooral bekend door de tien crus die de Beaujolais telt, zijnde de dorpen die er de beste wijnen maken. Op papier dan. In Piemonte is het overigens een afgebakende wijngaard.

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cru

[Fr., van crû, v.dw van croître = Lat. crescere = groeien] opbrengst, oogst, spec. van wijngaard.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cru

ruw; onverbloemd; wijnoogst

2024-04-26
Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Cru

1. Eigenlijk oogst. 2. Wijngaard van hoge kwaliteit welke volgens de classificatiewetten gewoonlijk een bijzondere erkenning krijgt. Een officieel geklasseerde wijngaard wordt een Cru Classé.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Cru

I. rauw; onverteerbaar; hard [water]; ruw, onbereid; fig. schel [licht, geluid], schril [kleuren], ruw, grof, stotend, onomwonden; à cru, zo maar; II. gewas; les grands crus de Bordeaux, de beroemde Bordeauxwijnen; de mon cru, van mijn eigen grond; fig. van eigen vinding.