Wat is de betekenis van convers?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Convers

(<Lat.), m. (-en), lekebroeder.

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

convers

kloosterling. kloosterling die geen priester is, maar wel geloften heeft afgelegd en die zorg draagt voor materiële zaken in het klooster, zich wijdt aan arbeid, onderwijs of ziekenverpleging; lekenbroeder. Voorbeelden: In de traditionele benedictijnenkloosters werd het werk in de huishouding en op het land overgelaten aan diens...

2025-07-17
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

CONVERS

Lekebroeder of -zuster bij landbouwende kloosterorden, gebruikt voor werelds en ruw werk. Hun zeden waren daarmee vaak in overeenstemming (vechten!), zodat bij de kloosterhervorming in de 15de eeuw de C.en meestal verdwenen.

2025-07-17
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Convers

frère convers, lekebroeder.

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Convers

lekebroeder of lekezuster der oude kloosterorden.

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

convers

~ broeder, monnik, die i. e. klooster een ambacht of practisch bedrijf uitoefent.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Convers

Convers - leekebroeder of leekezuster in de oudere Kloosterorden.