Wat is de betekenis van Cleef?

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Cleef

Cleef - Jan van, schilder; * 1646 te Venlo, † 1717 te Gent. Leerl. en medewerker van C. de Crayer, kwam tot groot aanzien te Gent. Lit.: v. d. Haeghen, La Corporation d. peintres enz. de Gand (1906); Weale, in Burl. Mag. (XII 1907).

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cleef

Cleef - (Gebroeders van), boekverkoopers- en uitgeversfirma te ’s-Gravenhage, waarvan de grondslag in 1739 door Pieter van C. werd gelegd, toen hij zich aan het Spui vestigde. Na zijn dood in 1777 ging de zaak aan zijn zoon Isaac over, wiens wèlvoorzien magazijn een verzamelplaats der geleerden werd en die zich als uitgever eveneens met succes op w...

2025-07-16
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Cleef

Cleef (Jan van), een Nederlandsch historieschilder, werd geboren te Venlo in 1646, ontving aanvankelijk onderwijs in het teekenen van Primo Gentile en kwam daarna onder de leiding van Gaspard de Craijer te Brussel. Weldra was hij zoo ver gevorderd, dat hij zijn meester bijstond in het vervaardigen van groote stukken voor de kerken in België. Na den...

2025-07-16
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Cleef

(Jan van), vlaamsch schilder, geb. 1646 te Venlo, gest. 1716 te Gent. (Joost van), verdienstelijk schilder uit de vlaamsche school, geb. 1480 te Antwerpen, krankzinnig gest. 1529. (Hendrik en Martijn van), twee broeders uit Antwerpen, geb. omstr. 1520, verdienstelijke landschapschilders.