clean
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] schoon, helder [roesmiddelen] schoon, [alcohol] droog - Nu is hij van zijn roesmiddelenverslaving af en volledig schoon. Zij laat de drank staan en is dus helemaal droog. [alg.] steriel, strak, koel - Liftmuziek is steriele muziek zonder kraak of smaak. [alg.] schoon, stralingsvrij [alg.] zakelijk