Wat is de betekenis van breedte?

2023-12-11
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

breedte

breedte - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde)afmeting loodrecht op de hoogte of de lengte Als je de lengte en de breedte van een kamer weet kun je de oppervlakte berekenen. 2. (astronomie)(aardrijkskunde)de langs een meridiaan gemeten afstand in booggraden, vanaf de evenaar totaan een punt...

2023-12-11
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

breedte

Breedte is de maat die wordt gebruikt bij de berekening van de oppervlakte van een tweedimensionaal vlak. De oppervlakte is dan lengte maal breedte.


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-11
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

breedte

breedte - zelfstandig naamwoord uitspraak: breed-te 1. afstand van de ene zijkant tot de andere ♢ wat is de breedte van deze gang? Zelfstandig naamwoord: breed-te de breedte de breedtes...

2023-12-11
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

breedte

zie: geografische breedte.

2023-12-11
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

breedte

breedte - De maat genomen van de ene zijkant van een voorwerp naar de andere.

2023-12-11
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Breedte

Breedte - → Hoofdafmetingen, → Coördinatenstelsel.

2023-12-11
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Breedte

s., breedte, bridte; in de —, oerdwers; in de lengte en de —, oer en lâns.

2023-12-11
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Breedte

v. (-n), 1. (w. g.) het breed-zijn, breedheid; 2. afmeting van iets loodrecht op de lengte of hoogte : de kamer heeft een breedte van 5 meter, heeft 5 meter breedte ; banen van verschillende breedte ; die stof is in verschillende breedten verkrijgbaar ; — in de breedte, volgens de afmeting „breed” ; in zijn volle...

2023-12-11
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

BREEDTE

(1, geografische), noemt men de boogafstand waarop een bepaald punt op aarde ten N. of ten Z. van de evenaar of equator gelegen is (noorder- en zuiderbreedte; N.Br. en Z.Br.). Zo ligt Amsterdam op 52° 22' 30" N.Br.; Batavia op 6° 7' 36" Z.Br. (z aarde en breedtevariatie). (2, sterrenkundige), de positie van een he...

2023-12-11
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Breedte

Vert. v. Lat. latitüdo en Gr. platos, die in de omgangstaal en als vakterm dezelfde betekenissen hebben. → Lengte. Astronomische breedte = sferische afstand van ster tot ecliptica. Geografische breedte = sferische afstand van plaats op aarde tot aardaequator.

2023-12-11
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

breedte

v. breedten, breedtes (1 afmeting van iets loodrecht op de lengteas; 2 min of meer brede oppervlakte, strook inz. van een stof in haar volle breedte; baan; 3 aardr. de afstand van een plaats op de aarde tot de evenaar, gemeten langs de door die plaats gaande meridiaan, uitgedrukt in graden): 1. de breedte v. e. weg, een kamer; zegsw. het moet uit d...

2023-12-11
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Breedte

1) geografische, de afstand in graden v/e plaats op aarde t/d evenaar, gemeten langs den meridiaan; 2) astronomische, de boogafstand tusschen een hemellichaam en de → ecliptica, gemeten langs zijn → parallel.

2023-12-11
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Breedte

Breedte - 1° breedte aan den hemelbol = afstand in boogmaat tot de ecliptica. 2° Galactische, eveneens aan den hemelbol = afstand in boogmaat tot den melkwegcirkel. 3° Geographische. De geographische b. van een punt is de afstand van die plaats ten Noorden of ten Zuiden van den evenaar, gemeten in graden (1/360e) van den meridiaan over...

2023-12-11
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

breedte

('bre:tә) v. (-n; -s) I. Eig. afmeting loodrecht op de lengte : de kamer heeft een van 5 m of heeft 5 m - of heeft 5 m in de -; de bedraagt, is 5 m; op volle, dubbele, halve -. → lengte. II. Metn. strook van een stof in haar volle breedte : er gaan 3 volle -s aan of in dit kleed. III. Metf. [de aardrijkskundigen uit de Oudheid stelden...

2023-12-11
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Breedte

Dit is een gewoon woord en toch ook niet gewoon. Om goed te begrijpen, wat in aardrijkskundigen of astronomischen (sterrenkundigen) zin breedte is, zul je er even je globe of atlas bij moeten halen. Om op de aarde, die bolvormig is, de plaats van een bepaald punt te kunnen vaststellen, maakt men gebruik van een denkbeeldig stel lijnen, de zogenaamd...

2023-12-11
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Breedte

1e. Bij een rechthoek de kortste afmeting, bij een lichaam de kortste horizontale afmeting. 2e. geografische. De afstand, waarop een plaats gelegen is ten noorden of ten zuiden (N. B. of Z. B.) van den evenaar, gemeten langs den meridiaan.

2023-12-11
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Breedte

Breedte - In de sterrenkunde: 1) de boogsafstand van een hemellicht tot de ekliptika; het voetpunt van den boog bepaalt, van het lentepunt uit gemeten, de lengte der ster. Men onderscheidt N. en Z. breedte. De b. der zon is, zeer kleine storingen daargelaten, nul. 2) de boogsafstand van een ster tot den grooten cirkel, dien men wel door den Melkweg...

2023-12-11
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Breedte

v. (-n, -s), 1. het breed-zijn, breedheid; 2. afmeting van iets loodrecht op de lengte of de hoogte: de kamer heeft een breedte van vijf meter; banen van verschillende breedte; die stof is in verschillende breedten verkrijgbaar; in de breedte, volgens de afmeting ‘breed’; in zijn volle breedte, in de afmeting ‘breed’ geheel...

2023-12-11
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Breedte

1) Een der beide afmetingen van een vlak, nl. die afmeting welke loodrecht staat op de lengte; gewoonlijk noemt men de afmeting die het grootst aantal lengte-eenheden bevat, lengte, en de afmeting die het kleinst aantal lengte-eenheden bevat, breedte. 2) Aardrijkskundige breedte: zie Plaatsbepaling.

2023-12-11
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Breedte

BREEDTE, v. (-n), afmeting van iets loodrecht op de lengte: de kamer heeft eene breedte van 5 Meter, heeft 5 Meter breedte; — het moet uit de lengte of uit de breedte, op de eene of andere wijze moeten de noodige onkosten bestreden worden; — baan (van stoffen): er gaan vier breedten aan of in dit kleed, er zijn drie banen toe noodig;...