Wat is de betekenis van Breedtegraad?

breedtegraad - Zelfstandignaamwoord 1. (astronomie)(aardrijkskunde) een cirkel op het aardoppervlak, parallel aan de evenaar, waarop alle punten met gelijke geografische breedte (noord of zuid) liggen ♢ Eindhoven en Londen liggen op dezelfde breedtegraad. Woordherkomst samenstelling...

breedtegraad - zelfstandig naamwoord uitspraak: breed-te-graad 1. cirkel op het aardoppervlak, die parallel loopt aan de evenaar ♢ Eindhoven en Londen liggen op dezelfde breedtegraad Zelfstandig naamwoord: breed-te-graad ...

Cirkel gevormd door punten, die op gelijke afstand van de evenaar liggen. Het getal voor de evenaar is 0°. Amsterdam ligt ongeveer op de 52ste breedtegraad. Ten noorden van de evenaar spreekt men van noorderbreedte; ten zuiden daarvan van zuiderbreedte. f: degré de latitude d: Breitegrad e: latitude

Afstand tussen twee breedtecirkels of parallellen. De breedtecirkels lopen parallel aan elkaar. Tussen de evenaar en de noordpool zijn 90 breedtegraden, evenals tussen de evenaar en de zuidpool. De afstand tussen de breedtecirkels is telkens iets meer dan 110 km. Nederland bevindt zich op een breedte van ongeveer 52° noorderbreedte. Zie ook: coörd...

een 360ste gedeelte v/d meridiaan of lengtesirkel.

...

m. (...graden) 1/360e deel van een meridiaan of grote cirkel: ’t schip is onder (op) de dertigste breedtegraad gepraaid, op 30° breedte.

m. breedtegraden (20 uren gaans of het 360e deel van een meridiaan).

m. (...graden) 1/360ste deel van een meridiaan : één is 111,3 km of 20 uur gaans; het schip is onder of op de 30ste — gepraaid.