brandend
brandend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanbranden
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., 1. heet, hitte afgevend als iets dat brandt: in de brandende zon lopen; een brandende hitte; het brandende hooiland, waar het brandendheet is; 2. oneig.: een brandende dorst, waardoor men gloeit; een brandende pijn, gloeiend; fig.: vurig: een brandend verlangen, ongeduld; een brandend verwijt,...
Jozef Verschueren (1930)
('brandənt) I. bn. 1. wat, wie brandt : een –e kachel. 2. zeer warm : in de –e zon. 3. pijnlijk aandoend : een –e hitte. 4. hevig : een –e dorst. 5. vurig : een – verlangen; een –e liefde. 6. dringend een oplossing eisend : een –e kwestie. 7. scherp : een – verwijt. II. bw. zeer : – heet,...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., 1. heet, hitte afgevend als iets dat brandt: in de brandende zon lopen; een brandende hitte: het brandende hooiland, waar het brandend heet is; 2. (oneig.) een brandende dorst, waardoor men gloeit; een brandende pijn, gloeiend; fig.: vurig: een brandend verlangen, ongeduld, een brandend verwijt, dat als in het gemoed brandt, schroeit;...
J.H. van Dale (1898)
BRANDEND, bn. bw. in de brandende zon loopen, fel schijnend; — eene brandende hitte, die onaangenaam, pijnlijk aandoet; — in het brandende hooiland, waar het brandendheet is; — een brandende dorst, een hevige dorst; — eene brandende pijn, gloeiend; — vurig; een brandend verlangen, ongeduld; — een brandend ve...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: