Wat is de betekenis van bouw?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Bouw

Zie Baue

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bouw

bouw - Zelfstandignaamwoord 1. het doen verrijzen van huizen, bruggen enz. De bouw van de piramiden heeft ongetwijfeld veel voeten in de aarde gehad. 2. het bouwbedrijf Hij is in de bouw gaan werken. 3. het bouwterrein ...

2024-04-26
Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Bouw

Bouw is de algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde benaming voor het realisatieproces van een bouwwerk, dan wel – afhankelijk van de context – voor de plaats waar dat realisatiepro-ces plaatsvindt. Zie ook: bouwen, bouwwerk en proces. Tags: bouwen – bouwwerk – proces.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bouw

bouw - zelfstandig naamwoord 1. de sector die zich met het bouwen bezighoudt ♢ hij werkt in de bouw 2. de manier waarop iets in elkaar zit ♢ de bouw van die toren is erg ingewikkeld Zelfstandig naa...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bouw

(zn) oogsttijd LC.

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

bouw

(de) gebouw.

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bouw

[Mal. bahoe] Ind. oppervlaktemaat (bijna 7100 m2).

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bouw

Indische oppervlaktemaat (ca. 71 are)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bouw

Gebouw; ook in toep. op (zelfgebouwde) huizen: hij heeft daar een fameuze bouw laten zetten. Na een jaar waren die twee er al aan toe een bouw te zetten met showroom..., reparatieruimte enz., DE RIDDER 1966, 140.