Wat is de betekenis van Bourgeoisie?

bourgeoisie - Zelfstandignaamwoord 1. (maatschappij) gevestigde burgerij, een sociale klasse van mensen in de middenklasse en bovenklasse die hun macht of status ontlenen aan hun bezit, opleiding en werk Woordherkomst afgeleid van bourgeois met het achtervoegsel -ie of van het Frans Synoniemen burgerij, burgerdom

bourgeoisie - zelfstandig naamwoord uitspraak: boer-zjwa-zie 1. de gegoede bovenlaag van de maatschappij ♢ deze fabrieksdirecteur hoort tot de bourgeoisie Zelfstandig naamwoord: boer-zjwa-zie de bourgeoisie

De rijke burgers. Ze vormden in Frankrijk in de 18e eeuw de bovenste laag van de derde stand. De bourgeoisie had vóór 1789 wel geld, maar geen macht.

[Fr. = burgerij] spotnaam voor bekrompen behoudzuchtige bezittende klasse.

Bourgeoisie [Fr. bourg, versterkte nederzetting], benaming voor de handelaars in de middeleeuwse steden, burgerij. Vanaf de zestiende eeuw werd bourgeoisie de aanduiding voor de stedelijke klasse waarin de arbeiders niet konden doordringen. In de 18e en 19e eeuw werd bourgeoisie de naam voor de klasse van gezeten burgers en na 1840 een minachtende...

(rijke) burgerij

bourgeoisie - Eén van de sociale klassen waarvan het inkomen bestaat uit de winst uit commerciële en industriële ondernemingen, vooral ter onderscheiding van (groot)grondbezitters, loontrekkers, boeren en vrijew beroepen.

[Fr. boerzjwazie'], burgerstand, gezeten burgerij, in tegenstelling tot adel en arbeiders; zie ook bourgeois.

(burgerij), naam voor de handelaars in de middeleeuwse steden, afgeleid van bourg (= ommuurde nederzetting). Van de 16e eeuw' af ging bourgeoisie betekenen een deel van de stadsbevolking, een klasse ontoegankelijk voor de arbeiders. Zo werd de naam bourgeoisie in de 18e-19e eeuw' de aanduiding voor de gezeten burgerklasse en werd bourgeoi...